Thursday, October 2, 2008

donderdag 4 september: Ani



VAndaag brengt de minibus ons om 8.30 naar Ani. Mr. Ceçil heeft zowat alle buitenlanders uit heel Kars geronseld. Resultaat: 3 belgen, 4 fransen, 2 spanjaarden, 1 britse, 1 duitser en 2 hollandse meiden.De sfeer in de minibus is al snel opperbest en iedereen babbelt honderuit over wat ze al gezien hebben en wat ze nog van plan zijn. Ani ligt op zo'n 45 minuten rijden buiten Kars aan de grens met Armenië en Georgië. Op de velden onderweg is men volop bezig om de oogst binnen te halen en er zitten overal op de elektriciteitsdraden en palen grote roofvogels.
We krijgen een drietal uur de tijd om Ani te verkennen en met het fototoestel in de hand verspreiden we ons tussen de ruïnes. Wat een verschil met europese sites die zoveel beter geconserveerd worden. Sommige gebouwen zijn niet meer dan een hoopje puin. Moeilijk te geloven dat hier ooit 10000 mensen leefden. Toch staan er nog pareltjes met vele muurschilderingen. De grens en uitkijkposten zijn ook allom tegenwoordig en sommige delen zijn volgens de lonely planet ook verboden terrein. Naast de ruïnes, allemaal basilieken of tot moskee omgevormde kerken zijn er ook heel wat holenwoningen in de door de rivier uit gesleten rotswanden. Daar woonden dus al die mensen. Drie uur is net niet lang genoeg om alles te zien maar door de grote hitte doen we het ook nogal rustig aan. We verzamelen op tijd bij het busje, eten wat brood met kaas en olijven en babbelen nog wat met de anderen. Op terugweg vraag ik aan de chauffeur om ons aan de citadel van Kars af te droppen. Aan het begin van de klim naar de citadel zien we twee vol bepakte fietsen staan, wereldreizigers! Eenmaal boven op het binnenplein zien we twee jongens met een stuurtas rondlopen. Wij, bart en ik en de twee hollandse meisjes Ingrid en Paulien, vragen hen of ze niet even met ons in de schaduw een fris drankje willen nemen. Ze komen met plezier bij ons zitten en algauw zit de sfeer er weer volop in. Reisverhalen en ervaringen worden uitgewisseld. Wat later haalt iedereen allerlei eten uit voor een late picknick. Olijfjes, kaas, koekjes, het nougatspul, choco, kleine appeltjes die de jongens van een boer kregen, het gaat er allemaal vlot in. Intussen besluiten we om samen met Ingrid en Paulien nog een dag langer in Kars te blijven en een auto te huren om de omgeving nog wat te verkennen. Laat in de namiddag besluiten de jongens om door te fietsen en gaan wij op zoek naar een auto verhuur bedrijf. Natuurlijk is het weer uitleggen met handen en voeten. Wij willen een goed huurcontract met verzekeringen, de turken liggen er allemaal zo niet wakker van. Het laatste kantoor die we aandoen ziet er al professioneler uit. We worden met zijn allen in een groot blinkend bureau geroepen en na veel verwarring slagen we er dan toch in om een auto aan de haak te slaan. De initiële argwaan van de turkse uitbaters slaat om in veel gelach en vriendelijheid. Wij zijn er gerust in. OP weg naar het hotel reserveren we voor de zekerheid plaats in het populairste restaurant en komen we de fietsers nog eens tegen. Ze zijn nog steeds niet vertrokken.
De lange dag begint nogal zwaar op me te wegen en ik ben blij dat ik terug in het hotel ben. Helaas, ik voel me steeds slechter en besluit niet mee te gaan eten. Ik moet een paar keer overgeven en heb een beetje koorts. Platte rust is de enige optie. Bart kan zich gelukkig in de zitruimte amuseren met de hollandse meiden.

woensdag 3 september: Yayalar - Yusufeli - Kars



De wekker gaat naar gewoonte heel vroeg af want om 6.00h vertrekt het busje al. Er wacht ons een heel uitgebreid ontbijt met natuurlijk verse komkommer, tomaat en kaas maar ook met choco, confituur, honing, eitjes en een soort nougat achtige pasta gemaakt van verpulverde sesamzaden, een lekkernij.
Daarna volgt een busrit van 2,5 huur door een prachtige kloof en ondanks het overvolle busje en de wagenzieke kindjes genieten we volop. Helaas zal een deel van dit wondermooie landschap binnenkort verdwijnen omdat de regering een dam wil bouwen waardoor deze streek zal onderlopen. Het stadje Yusufeli zal hiermee volledig verdwijnen. Het stadje zelf is maar niets. We komen aan op een pleintje waar alle dolmus busjes van gans de streek verzamelen. Nu zijn er twee opties: ofwel na de middag de directe bus binnendoor naar Kars nemen waarvoor we wel eerst een taxi tot buiten de stad dienen te nemen of onmiddellijk met ons minibusje door reizen naar Erzurum om vandaar een ander busje naar Kars te nemen. De tweede optie betekent een langere reisweg, maar we hadden al gehoord dat het landschap erg mooi is. Dus we kiezen voor de laatste optie. Jos, de andere belg kiest voor de eerste oplossing omdat ij nog een klooster in de buurt wil bezoeken. Ik ga nog snel op zoek naar een bakker om toch een beetje eten te hebben voor onderweg. Ik blijf hooguit 3 minuten weg maar als ik terug op het pleintje kom is de minibus, met bart en alle bagage verdwenen. Daar sta ik dan met welgeteld 2 YTL (Yeni Turkisch Lira) op zak, 1 brood, zonder papieren. Ik loop het volledige pleintje en de bijhorende parkeerplaats af, zoek verder in de hoofdstraat maar geen minibus te zien. Enkel turkse mannen maken wat gebaren en opmerkingen maar ik versta er niets van. Vervolgens probeer ik in enkele ticketbureaus met handen en voeten uit te leggen dat mijn busje al vertrokken is en of ze de chauffeur niet even willen bellen. Maar het enigste resultaat is dat ze me een ticket proberen te verkopen. In dit deel van het land spreekt niemand Engels. Een dik kwartier later komt het minibusje dan toch terug het pleintje op gereden. De uitleg: de chauffeur wou snel nog even wat liters tanken dus reed naar een dicht bijzijnd tankstation. Bart protesteerde hevig maar de chauffeur zei dat ie maar enkele minuten nodig had. In het tankstation is de bus dan ergens met twee wielen in een onderhoudsput terecht gekomen en half gekanteld tot grote paniek van enkele franse dames. Het duurde dan uiteraard een tijdje eer de bus terug op 4 wielen stond.
Het leed is snel vergeten met een stukje belgische chocolade en de prachtige rit. Overstappen in Erzurum gaat ook min of meer vlot. Van zodra we de otogar (busstation) binnen komen worden we direct van alle kanten aangesproken waar we heen willen. Als we Kars vernoemen worden we mee genomen door een verkoper van een maatschappij die op Kars rijdt. Hij wijst even naar een mooie moderne bus dus we kopen een ticketje. Een beetje later blijkt dat we toch niet met de mooie bus mee mogen en we worden door verwezen naar het zoveelste minibusje. En dat zit natuurlijk al propvol. We mogen mee, onze bagage ook. OP het gangpad worden nog enkele plastieken krukjes gezet en ook die worden ingenomen. Zo wordt het loeiheet en is er weinig bewegingsruimte.
In Kars zoeken we even naar een hotel maar dan vinden we er ene die schappelijk van prijs is met koele ruime kamers en zelf tv.
We lopen nog wat rond in de stad, doen wat inkopen en dan beseffen we pas dat de ramadam al 2 dagen bezig is wat wij niet gemerkt hadden omdat we in de bergen zaten. Dat belooft voor de komende dagen.
De meeste toeristen komen hier om de oude armeense hoofdstad, nu niet meer dan ruines, Ani te bezoeken. We zoeken dan ook meteen uit hoe we daar geraken. Na wat onduidelijke informatie blijkt dat ene 'my friend' Mr. Ceçil dat allemaal wel zal regelen. Goed voor ons dus.
's Avonds eten vinden is iets moeilijker. De meeste restaurants zitten stampvol. UIteindelijk vinden we een pide restaurantje waar we een schamele Lahmaçun (een typische ramadam pizza) eten. Turken eten er meestal 4 of 5, wij hebben genoeg aan 1 want we zijn moe.
We kruipen dus vrij vroeg onder de lakens en hopen deze keer iets langer dan tot 5.00 h te slapen

Wednesday, October 1, 2008

dinsdag 2 september: Atsiz Gölü - Olgunar - Yaylalar



Ook vandaag zijn we alweer vroeg uit de veren. En de nog steeds strakke wind maakt dat het nog erg koud is, zelfs nadat de zon al op is. Na een kort klimmetje (heel blij dat we dit gisteren niet gedaan hebben) komen we bij Deniz Gölü, een bodemloos meer want een expeditie duikploeg heeft de bodem nooit kunnen vinden. De omgeving is mooi en erg ruw dus we houden hier een kleine pauze. Daarna gaat het tot aan onze eindbestemming, 11 kilometer verder, bergaf. Het eerste anderhalf uur zakken we bijna duizend hoogte meters op ongemakkelijk terrein. Daarna vlakt het terrein geleidelijk aan uit. Ook hier houden we weer een korte pauze want door die helse afdaling en mijn voeten die door de natte kousen van de vorige dagen nogal week geworden zijn, staan mijn voeten in brand. Een bergbeekje brengt afkoeling. Op karakter zetten we de rest van de afdaling in. We passeren nog een kampplaats en worden uitgenodigt voor een theetje dat we vriendelijk afslaan. Ik vrees dat ik anders niet meer recht zal geraken. We werken de volgende kilometers aan een hels tempo weg. En uiteindelijk beginnen we de ene dagwandelaar na de andere tegen te komen dus dat betekent dat het eerste dorpje niet ver meer weg is. En inderdaad, nog voor de middag bereiken we Olgunar waar we ons op het eerste terras dat we tegenkomen installeren en de halve menukaart bestellen. Er staat een grote forellen bak. Bart zijn vis is dus zeer vers. Helaas moeten we na de lunch nog drie kilometer stappen. Intussen is de zon aan het branden en mijn pijnlijke voeten worden nog een beetje pijnlijker op de hete asfalt. De laatste meters zijn echt een lijdensweg. In Yaylalar is maar 1 pension en de eigenaar is meteen ook de eigenaar van de dorpswinkel en van de minibus dienst. We krijgen onderdak in een klein 'chaletje' maar nadat we goed en wel ons gerief uitgepakt hebben merken we dat dit houten huisje net over een bergrivier gebouwd is en dat dit huisje meteen ook een grote klankkast is. Ik merk ook dat ik de grootste blaren ooit op mijn voetzolen heb. Zelfs bart is onder de indruk. De rest van de dag breng ik met de voetjes in de lucht door en als ik moet stappen schuifel ik als een bejaard omaatje. ijdens het avondeten ontmoeten we Jos, een belg uit de kempen die hier een paar dagen was en morgen zowat de zelfde reisbestemmingen heeft als ons. We praten nog wat na over de tocht en zoeken dan onze klankkast op. Zelfs met oorstoppen in hoor je de rivier nog en als er dan ook nog eens redelijk wat spinnen in de kamer zitten en er 's nachts ene onder het laken kruipt op mijn arm is de nachtrust helemaal om zeep. We missen onze tent al.

Tuesday, September 23, 2008

maandag 1 september: Derebasi Gölü - Atsiz Gölü


We zijn al vroeg uit de veren en kijken reikhalzend uit naar de zon want het is koud. Helaas speelt de zon verstoppertje met de steeds opkomende een weg trekkende mist. Onze kleren, schoenen en kousen zijn helaaml nog niet droog dus vooral het stappen zal vervelend worden. We breken vlot ons kamp op want na onze vele trektochten zijn we hier al heel routineus in. De Israëli's besluiten om terug te keren van zodra de mist weg is want kleine broer heeft last van de hoogte. Ik raad hen aan om de Kaçkar van de andere kant aan te vallen. Je acclimatiseert dikwijls vlotter als je even op hoogte gaat, daarna afdaalt en recupereert en dan terug naar hoogte gaat. En op kaart lijkt het dat de Kaçkar vanaf de andere kant toegankelijker is.
Vanaf onze kamp plaats doen we geen moeite om het pad (dat haast niet bestaat) te vinden maar lopen met de gps rechstreeks naar ons volgende wegpunt. Het zonnetje breekt door en we schieten goed op zodat we voor liggen op het in het boek beschreven tijdsschema. Een steile col later is het optimisme al heel wat minder. Bij het afdalen komen we heel wat Israëli's tegen. Tegen 10h houden we halt wanneer een groepje (jawel) Israëli's ons thee aanbiedt. Ze hebben het zich gemakkelijk gemaakt op een grassige helling en houden een uitgebreide theestop compleet met theeketel, glaasjes, blikjes tonijn en chips. Wij verwonderen ons over de hoeveelheid brol zij meesleuren (maar genieten wel van de thee) en we verwonderen ons ook over de vele Israëli's. Blijkbaar is deze trek zeer populair voor hen omdat het niet zo ver reizen is en nog vrij goedkoop. Na deze theestop schieten we steeds trager op. Volgens de kaart moeten we nu een heel stuk afdalen en daarna weer een nog groter stuk stijgen. Wij vinden dit raar omdat het op kaart lijkt dat we een groot stuk kunnen afsnijden door ongeveer op dezelfde hoogte te blijven lopen. En ook de verschillende groepjes Israëli's vertelden ons al over een bestaande afkorting. Door de steeds terugkomende mist vinden we de afsplitsing echter niet en we besluiten om ongeveer recht op één van de volgende gps coördinaten af te lopen. We moeten daarvoor wel een col over maar die lijkt te doen. Twee uren later blijkt dit een monster van een col te zijn, veel steiler dan verwacht. Ik loop volledig dood en val halverwege de helling in panne. Ik glijd meer achteruit dan ik omhoog geraak. Gelukkig geraakt Bart wel boven en een kleine 20 minuten later komt hij mijn rugzak halen en geraak ik ook boven. Op de col zien we ons wandelpad, gezapig stijgend. Waarschijnlijk waren we een pak sneller af geweest zonder de afkorting. Er volgt nog een vrij riskante afdaling op veel losliggende stenen. We zijn intussen al 7 uren onderweg en de kamp plaats lijkt nog niets dichter. Het wandelpad verdwijnt weer, er steekt een harde koude wind op, de kaart is niet duidelijk en de gps coördinaten kloppen ook niet met de werkelijheid. We kunnen 2 richtingen uit, alle twee over een col. Bart besluit om zonder rugzak op verkenning te trekken. UIteindelijk vinden we zo de goede richting. Met de laatste energie heisen we terug de rugzak op de rug en een goede 45 minuten later bereiken we een mooi meertje met kamp plaatsen. Bart zit er helemaal door. Hij kan nog net helpen om de tent op te zetten. Ik heb nog net een beetje over en richt het kamp verder in. Ik sta erop dat we een grote pot soep leeg eten en uit de wind en in het warme namiddag zonnetje komen we terug bij positieven. Er komen intussen verschillende groepen trekkers uit de andere richting. Wij denken dat ze kamp gaan maken bij ons maar ze trekken allemaal verder, in tegengestelde richting dan diegene waar wij vandaan kwamen. Zo komen we dus veel te laat te weten waar de afkorting werkelijk ligt. Dju toch.
Later op de avond besluiten we om de Kaçkar zelf neit te beklimmen, vandaag is te zwaar geweest en we hebben al van verschillende mensen gehoord dat de weg naar de top toch niet ongevaarlijk is. Op en af zou de klim 6 uren duren en we zien het niet zitten om dit boven op onze volgende etappe te doen.

Monday, September 22, 2008

zondag 31 augustus: Ayder - Yukari Kavron - Deberasi Golü



Na een welverdiende nachtrust genieten we op het gemak van ons eerste turkse ontbijt: komkommer, olijfjes, verse overheerlijke tomaten, kaas, honing en grote hompen ekmek (brood) en natuurlijk çay. Daarna wandelen we naar het dorpspleintje waar de dolmussen vertrekken. Onderweg vinden we een vol pakje sigaretten. Ideaal om als cadeautje aan te bieden want ze roken hier allemaal als ... turken.
We moeten nog een klein uurtje wachten eer het busje naar Yukari Kavron vertrekt. Onze bagage wordt op het dak gebonden en dan volgt het obligate op en neer rijden in de hoop nog wat extra passagiers op te pikken. Daarna volgt een indrukwekkende rit over een weg waar een ervaren 4x4 chauffeur nog over zou twijfelen maar het minibusje geraakt er zonder kleerscheuren door. Wanneer we in het zomerdorp Yukari Kavron, hoog in de bergen aan komen heeft de befaamde mist ons al volledig ingepakt en motregent het lichtjes. Bart bied de chauffeur tot groot jolijt een sigaret aan. De man wil gelijk het ganse pakje in beslag nemen maar neemt dan toch vrede met 1 sigaret. Tegen 11h beginnen we dan eindelijk aan onze trektocht en de gps bewijst al direct zijn nut in dit mistig weer. En dat weer wordt gedurende de tocht alleen maar erger. We lopen nu al volledig in regenkledij en alles is al doorweekt. Middagpauze nemen we half beschut achter een steen tegen de straffe wind. Volgens de kaart denken we dat we al dicht bij onze kamp plaats zijn maar een totaal uitgeput koppeltje dat we tegen komen zegt dat het nog 4 uur stappen is. De moed zakt me samen met het regenwater al helemaal in de schoenen. De hoogte en de zware rugzak beginnen zwaar door te wegen. Gelukkig komen we even later een Nederlands koppel tegen die ons vertelt dat de kampplaats hooguit een half uurtje verder is. Wel moeten we opletten want door de dichte mist zouden we ze kunnen missen. En inderdaad, het meertje dat de kamp plaats aanduidt is door de dichte mist onvindbaar. Gelukkig zien we op een vlak stukje een klein tentje staan. De bewoners informeren ons dat we best niet op zoek gaan naar het lager gelegen meer. We zetten in een sneltempo de tent op want we zijn helemaal verkleumd en nat tot op het bot. Gelukkig heb ik wat thermische kledij ingepakt (je weet maar nooit). De rest van de namiddag lummelen we wat in de tent. Tegen de avond merk ik opeens dat de mist een ogenblik opgetrokken is. Met nieuwe energie waag ik me uit de tent om foto's te nemen. We babbelen ook even met onze buren. Dat zijn 2 Israëli's, grote broer met zijn kleine broertje. Bij wijze van Bar Mitswa neemt grote broer kleine broer mee naar de top van de Kaçkar waar hij 4 jaar terug ook al eens was. We spreken af dat we morgen samen verder trekken.
We knutselen een avondmaal ineen, Bart pruts nog wat op de gps en tegen dat het goed en wel donker is liggen we al onder de wol, hopend op een droge dag morgen.

Sunday, September 21, 2008

vrijdag 29/08 - zaterdag 30/08: de plannen veranderen al.



Na nog enkele uurtjes op het werk is de vakantie dan eindelijk een feit. Thuis moeten er nog op 't laatste moment verschillende dingen ingepakt worden, nog snel een douche, wat restjes uit de frigo eten en dan moeten we al de trein op richting Antwerpen. In Antwerpen moeten we onze tickets voor de treinrit naar Schiphol ophalen en dit geld dan meteen ook als check in voor de vlucht. Verschillende reizigers hebben dit al over het hoofd gezien en mogen als gevolg niet mee op de vlieger. De treinrit verloopt vlotjes en de vele Nederlandse waterwegen zitten vol met reigers wat een mooi zicht is. Op Schiphol kunnen we vlot inchecken en na een snelle snack kunnen we al richting gate om te boarden. Netjes op tijd, om 22h35 vliegen we met KLM naar Istanbul. We komen daar rond 1h30 aan en al snel merken we dat er geen (publiek) transport meer is naar de stad. We worden dan ook bijna onmiddllijk geronseld door een stelletje turken die ons herkennen voor de nog lichtjes naiëve toeristen de we zijn. Ze willen ons een taxirit van 200 YTL (ongeveer 100 euro) per persoon naar de stad aan smeren. Wij denken er niet aan. Wat rondvragen leert ons dat de eerste busjes/trams tegen 5h terug rijden. Volgens ons geraken we zo nooit op tijd in het treinstation waar we normaal gezien om 8.30 de trein op moeten voor de 35 uur durende rit naar Erzurum, helemaal in oostelijk Turkije. Een treinrit waar we heel erg naar uit zien. Ander alternatief is de nacht trein naar Ankara nemen en dan de volgende nacht de trein naar Erzurum te nemen. Dit lijkt ons niets want dan moeten we moe als we zijn nog een dag bepakt en bezakt in het hete Istanbu rond sloffen en verliezen we quasi een dag aan reistijd. Op het scherm binnenlandse vluchten zie ik dat er om 4h een vlucht naar Trabzon is en van daaruit kunnen we ook in de Kaçkar bergen komen, onze eerste bestemming. We moeten dan wel onze trektocht wijzigen maar dat is snel gedaan. Navraag bij de balie van Turkisch Airlines leert dat er nog plaatsen zijn en dat de prijzen ook meevallen. Knoop sle doorgehakt, nog een uurtje slapen, anderhalf uurtje vliegen en we zitten al aan de andere kant van Turkije in Trabzon aan de zwarte zee. We zitten hier al heel dicht tegen Rusland en Georgië en ik vind dat het stadje een Oostblok sfeer heeft. We zijn nog niet gewoon aan het bus syteem in Turkije dus we moeten nog zoeken. Eerst de bus op naar Pazar waar we direct kunnen overstappen in een minibusje naar Ayder. Zowat gans het openbaar vervoer in Turkije draait op zulke minibusjes, dolmus genaamd. Nog voor de middag komen we aan in Ayder en we denken dat we in Zwitserland beland zijn. Het is hier prachtig, groen, vol houten huisjes. We zoeken een pensionetje verwijderd van de hoofdbaan en proberen met handen en voeten te weten te komen hoeveel een kamer kost. Bijna niemand spreekt hier Engels en wij verstaan nog geen Turks. We verorberen onze eerste Turkse maaltijd en gaan daarna op zoek naar wasbenzine voor onze brander. Niet te vinden, en ook geen gewone benzine. Dus dan maar weer de dolmus op, naar een lager gelegen stadje en vandaar nog een paar kilometer te voet verder naar een tankstation. We moeten daar eventjes wachten op onze bus terug en krijgen daar ook meteen al onze eerste Turkse les van de jongen die de pompen bediend. Als tegenpresatie krijgt hij Engelse les van ons.
Tegen dat we terug in Ayder terug zijn is de mist uit de bergen opgekomen en regent het zelfs lichtjes. We zoeken nog even het internet cafe op, drinken de eerste van vele çays (thee), eten nog en duiken vroeg ons nest in.

updates: eerste helft 2008

Ook dit jaar zat/zit er geen lange reis in. Dus werd een groot deel van ons verlof tussen verbouw werken door, opgesplitst in (nog) een weekje ijsklimmen, wat weekendjes font, een klimtrip van twee weekjes naar pyreneneën en andere zuidfranse massieven. Bleven nog een 3,5 week over. Er werd gewikt, gewogen, naar goedkope tickets gezocht, gesurft, in lonely planets gesnuffeld...en uiteindelijk werd de knoop dan door gehakt: 2,5 weekjes Turkije. Geen strandvakantie uiteraard en omdat het alweer een tijdje geleden was wilden we ook een paar dagen één of andere trail lopen.
Eind juli vonden we een zeer goedkope vlucht, jammer genoeg niet vanaf een belgische luchthaven maar vanop schiphol, na wat uurtjes treinen.
We stelden een grof reisschema samen en de rest zouden we daar wel weer zien. Op 't laatste nippertje kochten we nog een wandel GPS en spendeerde bart nog vele uurtjes aan het invoeren van zoveel mogelijk GPS coördinaten uit ons trektocht boekje voor de Kaçkar bergen. De rest van onze voorbereiding (vooral onze fysieke) was eerder aan de magere kant en ook de vele uurtjes gemiste slaap maakten dat we nogal vermoeid aan de reis begonnen. Het slechte belgische weer maakte onze reisgoesting echter dubbel zo groot.

Monday, January 7, 2008

bijna een jaar later


Onze laatste verre reis is alweer bijna een jaar terug :((

De rest van onze vakantie in 2007 brachten we voornameijk door in het zuiden van frankrijk: Russan, Seynes, Dentelles etc. Ook wat lange weekends Bleau en een intermezzo frankenjura

Begin december bleef het maar kriebelen en na al die zon vakanties was de honger naar kou, sneeuw en ijs gigantisch. Op zoek naar de ijsklimlocatie dus met 1 voorwaarde: 100% ijszeker. Nu ben ik sinds de vroege kinderjaren al zo'n 17 keer in karinthië, oostenrijk geweest. Bij een korte zomertrip in 2006 hadden we al opgemerkt dat het oord waar ik zovele vakanties sleet in de winter blijkbaar het eldorado is voor ijsklimmen, niet onlogisch vermits dit maltadal ontzettend waterrijk is. Het gasthof waar mijn ouders vaak gaan had nog een appartementje tegen zeer democratische prijzen dus de keuze was snel gemaakt: weg met kandersteg, Cognes, la grave. Maltatal, here we come.
En gelijk hadden we. Vanaf vroeg in Duistland toonde het landschap mooi wit onder een stralende maar ijskoude zon. 0ns dal van bestemming helaas was maagdelijk...onbesneeuwd. Geen nood, dat maakt het aanrijden (de watervallen liggen vrij hoog) en de aanloop alleen maar makkelijker. Vermits de meeste watervallen (die we online vonden) in jacht gebied liggen en de jacht pas op 31 december afsloot brachten we de eerste dagen op de latten en het board door. Mijn eerste keer op latten na een paar jaar zonder leverde direct dicht contact met de sneeuw (lees tot ijs aangekoekte sneeuwkanon sneeuw) en de eerste uren moesten dus terug op de blauwe pistes gespendeerd worden, terug op de skis leren vertrouwen. Voor Bart ging het veel erger, hij is beginnend snowboarder en lag meer tegen de sneeuw dan op zijn board. Zijn gat en knieen en ellebogen zagen blauwer dan een bergmeer. Maar al gauw ging het goed, rode pistes werden steeds vlotter overwonnen en ook zwart ging zonder vallen.
En dan eindelijk 2 januari, de rush naar de ijsvallen, samen met een hele hoop andere duitsers, zwitsers, hongaren, tsjechen etc. Gelukkig zo'n groot aanbod dat er wel altijd een vrije ijsval te vinden was. Helaas was de topo uitverkocht en onze gedownloade topo eerder beperkt. Daarmee belanden we de eerste dag niet op de vooraf uitgekozen ijsval met WI3 quotatie maar op zijn naaste buur die al in de eerste lengte een schoon 85° ijsgordijn had. Werd het even zwart voor de ogen want de conditie is met de feestdagen fel achteruit gegaan en de door onze gastheer rijkelijk uitgedeelde schnaps zal er ook wel voor iets tussen zitten. Tijd vliegt, vooral als je 150 m ijsklimt en de laatste rappel werd afgerond in het schemerdonker. De zeer steile afklim door het bos werd een ware kamikaze stukje, gems stijl. De volgende 2 dagen helaas rustdag voor mij wegens moe en ziek. Bart en bart(kameraad die mee was) trokken er dan maar met zijn 2 op uit voor een dagje ijsklimmen, beetje mixed en warempel zelfs gewoon klimmen. Gelukkig kon ik op onze laatste dag terug mee maar omdat we nog een lange rit voor de boeg hadden besloten we geen meerdere lengtes te doen maar wat korte zwaardere stukjes (en de bijhorende filpjes). In de voormiddag eerst nog wat geoefend (mijn eerste korte stukje voorgeklommen en zelf de vijzen gedraaid) en in de namiddag korte stukjes technisch (dunne ijsplakjes en pegelgordijnen die met finesse moeten behandeld worden) met een stevige portie mixed. Opgeblazen armen gegarandeerd. Mooi, mooi en natuurlijk veel te snel gedaan.

Samengevat: het maltadal is inderdaad een ijsklim mekka (mischien mag er iets meer mixed tussen zitten) en is zeker de moeite waard. Neem daarbij de gastvrijheid en de democratische osstenrijkse prijzen, de nabijheid van niet overbevolkte skipistes en het plaatje klopt!

De goesting is echter nog groot dus we hopen binnenkort nog eens te gaan voor een lang weekendje of wie weet een weekje ijsplezier.