Thursday, October 2, 2008

donderdag 4 september: Ani



VAndaag brengt de minibus ons om 8.30 naar Ani. Mr. Ceçil heeft zowat alle buitenlanders uit heel Kars geronseld. Resultaat: 3 belgen, 4 fransen, 2 spanjaarden, 1 britse, 1 duitser en 2 hollandse meiden.De sfeer in de minibus is al snel opperbest en iedereen babbelt honderuit over wat ze al gezien hebben en wat ze nog van plan zijn. Ani ligt op zo'n 45 minuten rijden buiten Kars aan de grens met Armenië en Georgië. Op de velden onderweg is men volop bezig om de oogst binnen te halen en er zitten overal op de elektriciteitsdraden en palen grote roofvogels.
We krijgen een drietal uur de tijd om Ani te verkennen en met het fototoestel in de hand verspreiden we ons tussen de ruïnes. Wat een verschil met europese sites die zoveel beter geconserveerd worden. Sommige gebouwen zijn niet meer dan een hoopje puin. Moeilijk te geloven dat hier ooit 10000 mensen leefden. Toch staan er nog pareltjes met vele muurschilderingen. De grens en uitkijkposten zijn ook allom tegenwoordig en sommige delen zijn volgens de lonely planet ook verboden terrein. Naast de ruïnes, allemaal basilieken of tot moskee omgevormde kerken zijn er ook heel wat holenwoningen in de door de rivier uit gesleten rotswanden. Daar woonden dus al die mensen. Drie uur is net niet lang genoeg om alles te zien maar door de grote hitte doen we het ook nogal rustig aan. We verzamelen op tijd bij het busje, eten wat brood met kaas en olijven en babbelen nog wat met de anderen. Op terugweg vraag ik aan de chauffeur om ons aan de citadel van Kars af te droppen. Aan het begin van de klim naar de citadel zien we twee vol bepakte fietsen staan, wereldreizigers! Eenmaal boven op het binnenplein zien we twee jongens met een stuurtas rondlopen. Wij, bart en ik en de twee hollandse meisjes Ingrid en Paulien, vragen hen of ze niet even met ons in de schaduw een fris drankje willen nemen. Ze komen met plezier bij ons zitten en algauw zit de sfeer er weer volop in. Reisverhalen en ervaringen worden uitgewisseld. Wat later haalt iedereen allerlei eten uit voor een late picknick. Olijfjes, kaas, koekjes, het nougatspul, choco, kleine appeltjes die de jongens van een boer kregen, het gaat er allemaal vlot in. Intussen besluiten we om samen met Ingrid en Paulien nog een dag langer in Kars te blijven en een auto te huren om de omgeving nog wat te verkennen. Laat in de namiddag besluiten de jongens om door te fietsen en gaan wij op zoek naar een auto verhuur bedrijf. Natuurlijk is het weer uitleggen met handen en voeten. Wij willen een goed huurcontract met verzekeringen, de turken liggen er allemaal zo niet wakker van. Het laatste kantoor die we aandoen ziet er al professioneler uit. We worden met zijn allen in een groot blinkend bureau geroepen en na veel verwarring slagen we er dan toch in om een auto aan de haak te slaan. De initiële argwaan van de turkse uitbaters slaat om in veel gelach en vriendelijheid. Wij zijn er gerust in. OP weg naar het hotel reserveren we voor de zekerheid plaats in het populairste restaurant en komen we de fietsers nog eens tegen. Ze zijn nog steeds niet vertrokken.
De lange dag begint nogal zwaar op me te wegen en ik ben blij dat ik terug in het hotel ben. Helaas, ik voel me steeds slechter en besluit niet mee te gaan eten. Ik moet een paar keer overgeven en heb een beetje koorts. Platte rust is de enige optie. Bart kan zich gelukkig in de zitruimte amuseren met de hollandse meiden.

woensdag 3 september: Yayalar - Yusufeli - Kars



De wekker gaat naar gewoonte heel vroeg af want om 6.00h vertrekt het busje al. Er wacht ons een heel uitgebreid ontbijt met natuurlijk verse komkommer, tomaat en kaas maar ook met choco, confituur, honing, eitjes en een soort nougat achtige pasta gemaakt van verpulverde sesamzaden, een lekkernij.
Daarna volgt een busrit van 2,5 huur door een prachtige kloof en ondanks het overvolle busje en de wagenzieke kindjes genieten we volop. Helaas zal een deel van dit wondermooie landschap binnenkort verdwijnen omdat de regering een dam wil bouwen waardoor deze streek zal onderlopen. Het stadje Yusufeli zal hiermee volledig verdwijnen. Het stadje zelf is maar niets. We komen aan op een pleintje waar alle dolmus busjes van gans de streek verzamelen. Nu zijn er twee opties: ofwel na de middag de directe bus binnendoor naar Kars nemen waarvoor we wel eerst een taxi tot buiten de stad dienen te nemen of onmiddellijk met ons minibusje door reizen naar Erzurum om vandaar een ander busje naar Kars te nemen. De tweede optie betekent een langere reisweg, maar we hadden al gehoord dat het landschap erg mooi is. Dus we kiezen voor de laatste optie. Jos, de andere belg kiest voor de eerste oplossing omdat ij nog een klooster in de buurt wil bezoeken. Ik ga nog snel op zoek naar een bakker om toch een beetje eten te hebben voor onderweg. Ik blijf hooguit 3 minuten weg maar als ik terug op het pleintje kom is de minibus, met bart en alle bagage verdwenen. Daar sta ik dan met welgeteld 2 YTL (Yeni Turkisch Lira) op zak, 1 brood, zonder papieren. Ik loop het volledige pleintje en de bijhorende parkeerplaats af, zoek verder in de hoofdstraat maar geen minibus te zien. Enkel turkse mannen maken wat gebaren en opmerkingen maar ik versta er niets van. Vervolgens probeer ik in enkele ticketbureaus met handen en voeten uit te leggen dat mijn busje al vertrokken is en of ze de chauffeur niet even willen bellen. Maar het enigste resultaat is dat ze me een ticket proberen te verkopen. In dit deel van het land spreekt niemand Engels. Een dik kwartier later komt het minibusje dan toch terug het pleintje op gereden. De uitleg: de chauffeur wou snel nog even wat liters tanken dus reed naar een dicht bijzijnd tankstation. Bart protesteerde hevig maar de chauffeur zei dat ie maar enkele minuten nodig had. In het tankstation is de bus dan ergens met twee wielen in een onderhoudsput terecht gekomen en half gekanteld tot grote paniek van enkele franse dames. Het duurde dan uiteraard een tijdje eer de bus terug op 4 wielen stond.
Het leed is snel vergeten met een stukje belgische chocolade en de prachtige rit. Overstappen in Erzurum gaat ook min of meer vlot. Van zodra we de otogar (busstation) binnen komen worden we direct van alle kanten aangesproken waar we heen willen. Als we Kars vernoemen worden we mee genomen door een verkoper van een maatschappij die op Kars rijdt. Hij wijst even naar een mooie moderne bus dus we kopen een ticketje. Een beetje later blijkt dat we toch niet met de mooie bus mee mogen en we worden door verwezen naar het zoveelste minibusje. En dat zit natuurlijk al propvol. We mogen mee, onze bagage ook. OP het gangpad worden nog enkele plastieken krukjes gezet en ook die worden ingenomen. Zo wordt het loeiheet en is er weinig bewegingsruimte.
In Kars zoeken we even naar een hotel maar dan vinden we er ene die schappelijk van prijs is met koele ruime kamers en zelf tv.
We lopen nog wat rond in de stad, doen wat inkopen en dan beseffen we pas dat de ramadam al 2 dagen bezig is wat wij niet gemerkt hadden omdat we in de bergen zaten. Dat belooft voor de komende dagen.
De meeste toeristen komen hier om de oude armeense hoofdstad, nu niet meer dan ruines, Ani te bezoeken. We zoeken dan ook meteen uit hoe we daar geraken. Na wat onduidelijke informatie blijkt dat ene 'my friend' Mr. Ceçil dat allemaal wel zal regelen. Goed voor ons dus.
's Avonds eten vinden is iets moeilijker. De meeste restaurants zitten stampvol. UIteindelijk vinden we een pide restaurantje waar we een schamele Lahmaçun (een typische ramadam pizza) eten. Turken eten er meestal 4 of 5, wij hebben genoeg aan 1 want we zijn moe.
We kruipen dus vrij vroeg onder de lakens en hopen deze keer iets langer dan tot 5.00 h te slapen

Wednesday, October 1, 2008

dinsdag 2 september: Atsiz Gölü - Olgunar - Yaylalar



Ook vandaag zijn we alweer vroeg uit de veren. En de nog steeds strakke wind maakt dat het nog erg koud is, zelfs nadat de zon al op is. Na een kort klimmetje (heel blij dat we dit gisteren niet gedaan hebben) komen we bij Deniz Gölü, een bodemloos meer want een expeditie duikploeg heeft de bodem nooit kunnen vinden. De omgeving is mooi en erg ruw dus we houden hier een kleine pauze. Daarna gaat het tot aan onze eindbestemming, 11 kilometer verder, bergaf. Het eerste anderhalf uur zakken we bijna duizend hoogte meters op ongemakkelijk terrein. Daarna vlakt het terrein geleidelijk aan uit. Ook hier houden we weer een korte pauze want door die helse afdaling en mijn voeten die door de natte kousen van de vorige dagen nogal week geworden zijn, staan mijn voeten in brand. Een bergbeekje brengt afkoeling. Op karakter zetten we de rest van de afdaling in. We passeren nog een kampplaats en worden uitgenodigt voor een theetje dat we vriendelijk afslaan. Ik vrees dat ik anders niet meer recht zal geraken. We werken de volgende kilometers aan een hels tempo weg. En uiteindelijk beginnen we de ene dagwandelaar na de andere tegen te komen dus dat betekent dat het eerste dorpje niet ver meer weg is. En inderdaad, nog voor de middag bereiken we Olgunar waar we ons op het eerste terras dat we tegenkomen installeren en de halve menukaart bestellen. Er staat een grote forellen bak. Bart zijn vis is dus zeer vers. Helaas moeten we na de lunch nog drie kilometer stappen. Intussen is de zon aan het branden en mijn pijnlijke voeten worden nog een beetje pijnlijker op de hete asfalt. De laatste meters zijn echt een lijdensweg. In Yaylalar is maar 1 pension en de eigenaar is meteen ook de eigenaar van de dorpswinkel en van de minibus dienst. We krijgen onderdak in een klein 'chaletje' maar nadat we goed en wel ons gerief uitgepakt hebben merken we dat dit houten huisje net over een bergrivier gebouwd is en dat dit huisje meteen ook een grote klankkast is. Ik merk ook dat ik de grootste blaren ooit op mijn voetzolen heb. Zelfs bart is onder de indruk. De rest van de dag breng ik met de voetjes in de lucht door en als ik moet stappen schuifel ik als een bejaard omaatje. ijdens het avondeten ontmoeten we Jos, een belg uit de kempen die hier een paar dagen was en morgen zowat de zelfde reisbestemmingen heeft als ons. We praten nog wat na over de tocht en zoeken dan onze klankkast op. Zelfs met oorstoppen in hoor je de rivier nog en als er dan ook nog eens redelijk wat spinnen in de kamer zitten en er 's nachts ene onder het laken kruipt op mijn arm is de nachtrust helemaal om zeep. We missen onze tent al.